Telefonisch
- Gevarieerde programma's
- Duidelijke en eerlijke prijzen
- Bevlogen reisleiders
- Aandacht voor mens & milieu
- Lokale ontmoeting
- Respect voor iedereen
‘Gaat het je nou nooit vervelen?’ Ik krijg die vraag met enige regelmaat en wat me zou moeten vervelen is m’n frequente bezoeken aan Israël. Je kunt net zo goed aan een verslaafde vragen of zijn shot hem ooit vervelen gaat. Dus ja, een coming out : ik ben door Covid 19 een niet reizende ‘verslaafde’. Zoals je ook niet-rokende verslaafden hebt. Want de verslaving zit er wel, alleen ben je in zo’n geval sterk en wijs genoeg om er niet aan toe te geven. Ik kon het tot vorig jaar goed verbergen. Toen was ik in staat allerlei smoezen te verzinnen waarom ik er weer rondliep, en mensen wijsmaken dat het allemaal eigenlijk heel zwaar en heel druk was. Ze kregen medelijden met me. Maar corona werkt onthullend. Niks klusjes in Israël. Dit is de kale werkelijkheid, de grote scheiding.
Ik zie mezelf lopen op de Olijfberg en aan de ene kant uitkijken over de oude stad en het tempelplein, en aan de andere kant de woestijn. Ik zie mezelf lopen in Gamla, in de bergen aan de oostkant van het Meer van Galilea. In het groene gras. Hier stierven de Joodse vrijheidsstrijders in hun verzet tegen de Romeinen. Ik zit aan het kiezelstrand van Mensa Christi, de ‘Tafel van de Heer’ en ik voel in de stilte van het Meer de Aanwezige. Ik proef de wijn van de Golan en snuif de duizend geuren op tussen de waterstromen van Caesarea Filippi en Tel Dan. Ik zie de zon ondergaan over de haven van Acco en hoor hoe de markt afscheid neemt en ‘tot morgen’ zegt. Maar ik zie, hoor, voel, ruik en proef helemaal niets. Ik zit thuis, achter mijn bureau en moet straks naar de supermarkt. Wat zullen we nu weer eens eten? En vanavond heb ik een Zoom-vergadering en wensen we elkaar daarna goede nacht. Dat was het dan voor vandaag.
Ja, dit is een column van een oer verwende reiziger. Die alle uithoeken van Israël heeft gezien. En die ‘verslaafd’ geraakt is. Niet alleen aan het land, ook aan het Verhaal. Want dat is het heftige in dit land: niet alleen die charmante schoonheid, die instant friendship, het is ook het Verhaal dat niet alleen met woorden wordt verteld, maar ook met bergen en wadi’s, met bomen en dieren, met ruïnes die niet uitgepraat raken. En dat pal naast de moderne wereld van Tel Aviv, de terrassen, de betiejoet, de gezelligheid. In betiejoet zit het woordje bet, ‘huis’. De huiselijkheid, maar hier alle grenzen overschrijdend. En natuurlijk, ik weet dat er allerlei dingen stroef lopen en dat wij in Nederland precies weten hoe wij dat in Israël zouden oplossen. Net zo effectief als onze vaccinatiecampagne natuurlijk. Het belet me niet om m’n passie in het toetsenbord te laten lopen: dit is een uniek land, dat Azië, Afrika en Europa verbindt. Dat me erop aanspreekt het Verhaal te vertellen. En dat iets bij me heeft ingebouwd om elke keer lehitra’ot, tot weerziens, te zeggen. Want het komt niet van één kant.
Piet van Midden