Van Joodse sekte tot Wereldkerk… Turkije: Bakermat van het Christendom
Dat het evangelie van Jezus van Nazaret zich al snel vanuit Palestina kon verspreiden naar ‘de uiteinden der aarde’ danken we met name aan Paulus en Johannes. De eerste een enthousiaste, onverschrokken en creatieve verkondiger, de tweede een introverte denker en mysticus.
Paulus kende Jezus en zijn blijde boodschap alleen van horen zeggen. Maar hij raakte er zo door gegrepen dat hij onverschrokken op pad ging om het evangelie aan ieder die het maar horen wilde te verkondigen. Terwijl hij rondreisde onderhield hij schriftelijk contact met de gemeenten die hij had gesticht. De brieven van Paulus zijn de oudste schriftelijke bronnen uit de beginjaren van de kerk, nog eerder opgetekend dan het evangelie.
Maar Johannes, die had behoord tot de groep leerlingen van Jezus, nam daarentegen eerst de tijd om zorgvuldig na te denken. Pas decennia later noteerde hij zijn diepzinnige overpeinzingen in een evangelie. Johannes is ook de auteur van het boek Openbaring waarin ook hij zich wendde tot de gemeenten die hij had gesticht.
Paulus en Johannes evangeliseerden beide in Klein-Azië, de streek die nu grotendeels samenvalt met het huidige Turkije.
Vanaf het begin eiste de kerk van haar leden een bepaalde geloofsovertuiging ten aanzien van Jezus van Nazaret. Deze overtuiging werd van fundamenteel belang geacht voor het lidmaatschap en het bestaan van de kerk.
Sinds de vierde eeuw laaiden de meningsverschillen met name bij de christenen in het oostelijk deel van het Romeinse Rijk hoog op. Ze handelden over de vraag in hoeverre Christus als Zoon van God zèlf God was en hoe te denken over de Geest, en op welke wijze Christus zowel mens als God was. Talrijke concilies hebben zich hierover beraden. De belangrijkste vier werden gehouden in het huidige Turkije: Nicea (325), Constantinopel (381), Efeze (431) en Chalcedon (451). Zij werden als oecumenische concilies aanvaard. Tot op de dag van vandaag gelden hun besluiten voor heel de Wereldkerk.